Trekking in de Tzum Valley

01-12-2025

Marcelin heeft een massage van twee uur geboekt en is nog niet thuis, ik voel nog maar eens aan mijn rug en billen. Tjonge, wat een vlotte reis was het eergisteren, maar au, het lijf snapt er niets meer van. Eerst wordt het een dag helemaal door elkaar geschud, dan twee weken afgebeuld, dan een dag weer helemaal door elkaar geschud en nu gebeurt helemaal niets. Het lijf vraagt zich af of we echt helemaal niets van plan zijn, dat kan toch niet, en mijn rug roept dat het laatste bedje misschien wel iets te hard was en dat ik een paar keer net te hard tussen Nuri en Marcelin op de achterbak geland ben na weer zo'n enorme hobbel in de weg. De zon schijnt, het douchewater zal lekker warm zijn, ik spoel er zo maar even wat warmte overheen.

Vorig jaar nog was ik in de Tzum Valley (voor het geval dat je dat verslagje nog eens lezen wil, zie het blog "zomaar de Manaslu Round" https://www.hans-en-marcelin-op-pad.nl/l/zomaar-de-manaslu-round/) en bedacht toen dat Marcelin dit ook moest zien: ze zou het prachtig vinden. Bovendien had ik toen te weinig tijd omdat de nadruk op de rest van de tocht lag. Dat gaat nu helemaal anders: Tzum Valley is het enige doel van de reis en we nemen er ruim twee weken voor!

Zo vertrekken we in de jeep naar Machha Khola. We zijn Marcelin en ik, Nuri die onze spullen dragen gaat en Gombu, onze gids. Hij is twee jaar jonger dan ik ben en daarom is hij Gombu Bai voor mij en ben ik Hans Dai voor hem. Hij is de oom van onze vriend Lobsang en heeft enorm veel trekkings gemaakt. Eerst als drager en als keukenhulp, later als kok en als gids. Hij heeft veel kennis, is kundig en is heel erg relaxed. Dat laatste haalt voor ons en vooral voor Marcelin de druk er een beetje af. We hebben vakantie volgens Gombu, we hoeven nergens heen en hebben niets te bewijzen, we gaan gewoon lekker een stukje wandelen. Niet te veel en te ver op één dag, gewoon heel rustig aan. Dat lijkt best logisch, maar vooral voor Marcelin is deze relativering belangrijk. Ze heeft door een voetoperatie tijden niets kunnen doen en ook van conditie opbouwen is niet zo heel veel gekomen. Daar beginnen we nu dan maar eens mee, met twee weken wandelen in de Himalaya, strak plan.

Wat de tocht ook wat onzeker maakt is het weer van de vorige week. Er is veel regen gevallen, heel ongebruikelijk voor de tijd van het jaar. De consequenties waren voor de trekkers niet heel grappig. Het lopen werd onprettig door kou en nattigheid. De uitzichten waren weg, en daar doe je het toch ook een beetje voor. Maar belangrijker: het werd onveilig. Door modderstromen en hoge rivierstanden sloegen bruggen weg. Paden verdwenen door aardverschuivingen, in de modder moesten nieuwe paden aangelegd worden op onstabiele ondergrond. Een Tsjechische toerist verongelukte doordat ze door zo'n aardverschuiving meegesleurd en bedolven werd. Trekkers en hun teams moesten op hun plek blijven of een onderkomen zoeken waardoor lodges overvol raakten en voedsel dreigde op te raken doordat voorraden niet aangevuld konden worden. Al een paar dagen zijn de paden weer zo goed als begaanbaar, zijn alle trekkers in beweging gekomen en zijn ook voedselvoorraden weer aangevuld. Mensen konden zelfs de hoge pas, de Larkya La, weer over, de anderhalve meter sneeuw die de pas onbegaanbaar maakte is zo goed als weggesmolten. Maar ook nu zijn de paden nog niet helemaal betrouwbaar, er kunnen nog modderstromen ontstaan, het blijft dus oppassen.

Wij zijn positief en beginnen goed gehumeurd aan de eerste dag. We lopen op de Manaslu Trail, het is er relatief druk met grote groepen. Wij zijn met z'n tweeën en daarmee ook eigen baas. Doordat we kortere dagen lopen verblijven we op voor de Manaslu-gangers ongebruikelijke overnachtingsplekken, die lekker rustig zijn. Toch ervaren we de eerste dag als best pittig. 12,5 km is toch nog best ver, vooral als er 285 meter gedaald en 705 meter geklommen wordt. De eerste kilometers zijn nog vrij gemakkelijk. We lopen over een soort van weg. Die is breed, er rijdt zo heel af en toe een jeep, trekker of motor en wij kunnen er lekker doorstappen. We passeren het dorpje Tato Pani, waar een warm waterbron is. Het water loopt via een pijp de berg uit en het bassin in, een drager wast er zijn haar. We lopen in een kloof, onder ons stroomt de rivier en boven ons zijn aan beide zijden van de rivier hoge wanden. Heel af en toe piept er een wit topje bovenuit. Een waterval stort op de weg, we worden er vrolijk en kinderlijk blij en speels van, we springen en huppelen door de stralen en druppels. De prisma's zijn zo mooi, de koelte en vochtigheid zo opwekkend. Bij de tweede hangbrug kunnen we de rivier over, er loopt een pad waar geen gemotoriseerd verkeer komen kan. We drinken thee in een lodge en huppelen door over het pad. Eigenlijk loopt dit veel lekkerder dan een weg. Daar maak je altijd een zelfde soort passen, loop je in een zelfde ritme en maak je eentonige bewegingen. Op een pad verschilt de staplengte iedere keer, gaat het op en neer, zijn er dan weer treden en dan weer keien of is er zandondergrond. Het is altijd anders. We lopen door bos, maar ook langs laag begroeide vlaktes en landbouwterrassen. Er zijn een paar dorpjes onderweg, met landbouw, in één er van lunchen we. De noedels vallen een beetje tegen, er zit weinig smaak aan, die kiezen we maar niet meer. Na de lunch lopen we best stevig door. We komen bij een aardverschuiving, we zoeken een extra portie concentratie en energie. De tweede aardverschuiving is lastig en inspannend, we gaan pittig omhoog en de ondergrond waar we onze afzet op doen brokkelt regelmatig af. Vermoeid komen we boven uit de aardverschuiving, en daar is onze overnachtingsplek. En wat voor één: tussen alle bloemen hebben we een eigen hutje op een hoge rots. Echt fantastisch. We eten dal bath: het Nepalese gerecht van rijst met een soep van linzen, een groentecurry, papadam en een pittige atjar. Vlees raak ik de komende weken niet aan: ik ben vergeten mijn buiktyfusinjectie te halen. Bovendien kunnen we best zonder. De dal bath verveelt ons niet en we lopen er lekker op, we eten het eigenlijk elke dag wel een portie.

Ook de tweede en een groot deel de derde dag lopen we over de Manaslu Trail. Naar het dorpje Jagat over een soort van brug die tegen de bergwand geplakt is boven het rivierdal, dan weer een stuk over de weg naar het dorpje Philim. Daar overnachten we in een lodge in een mooie bloementuin. Het is slechts een halve dag, ook wel best want gisteren was eigenlijk net iets te lang. En door, wederom een halve dag, over een pad over aardverschuivingen en langs bergweides. Bij een brug gaat de Manaslu Trail links af, wij houden het pad rechts aan de Tzum Valley in. Een poort kondigt het gebied aan, een bord maakt ons gewaar van de regels. Er wordt niet gejaagd, geen vlees gegeten, bomen kappen is verboden en open vuur ook. Deze vallei is sinds 2008 toegankelijk en heeft een sterk boeddhistische cultuur. Er zijn heel veel manimuren, chortens, gebedsstenen, gebedsvlaggen en -molens, stoepa's, kloosters en tempels. We klimmen naar Lokpa, een dorpje aan het begin van de vallei, door het bos en over een aardverschuiving. De lodge is vrij nieuw, de badkamer heeft een westerse zit-wc en er staat een wasmachine. Op wiens rug die hier gekomen is weet ik niet. Voor een ezel is hij te zwaar, het moet dus echt een drager geweest zijn.

We trekken verder door de vallei. Vanaf Lokpa kijken we in een kloof, het is niet voor te stellen dat aan het einde van deze kloof een brede, groene vallei ligt. Dan moeten we wel eerst over die aardverschuiving, dan tijden lang door het bos en een stukje over een enge brug tegen de bergwand geplakt. Er zitten gaten in de brugplaten, rotsen hebben er deuken in geslagen, de leuning is door vallende stenen platgeduwd. Gombu wijst een hert aan dat bij de rivier rondloopt, ik kijk toch liever niet naar beneden. Na deze spannende passage lopen we voornamelijk over trappen, en vooral omhoog. Het is inspannend lopen, trappen zijn altijd te hoog of te laag, te kort of te lang, te smal of te breed. Het ritme is moeilijk te vinden, we gaan gestaag omhoog. Zigzag na zigzag, door bos, en kijk eens: daar torent heel even Manaslu boven de berg uit! Eén van de veertien bergen hoger dan 8000 meter….

We dalen naar de rivier en drinken thee bij een teahouse. John en Geoff, twee Australiërs die we sinds gisteren regelmatig zullen spreken hebben nasi besteld. Vooruit, wij doen mee, we nemen ook wel een vroege lunch. Ons team zit uiteraard aan de dal bath.

Na de hangbrug mogen we weer omhoog, naar Chhumling. Het uitzicht is er echt fantastisch! Voor ons is een heel hoge berg, Langju Himal, en daar rechts is nog net een topje van het Ganesh Himal massief te zien. Die berg, de Ganesh Himal I, 7422 meter hoog, zien we vanaf het dakterras van het guesthouse in Kathmandu ook. Nu zitten we aan de andere kant van die berg, wat een bijzondere gedachte.

Via Rainjam klimmen we heel stevig naar Chhokang Paro. Een geweldige plek. We zien de Ganesh Himal en heel veel andere bergketens. De vallei heeft zich hier geopend, ze is heel breed en vlak met grote landbouwgronden. Er wordt dan ook van alles geteeld. Grote kuddes apen vinden dit maar wat makkelijk en jatten de aardappels en groente, oma zit ze met de bezem achterna. 's Avonds scharen we ons om de kachel die met kreupelhout en yakdrollen opgestookt is.

Op de heuvel boven Chhokang Paro staan prachtige manimuren. Zo fotogeniek, dat schiet niet op, we maken meer foto's dan we lopen. We wandelen na de heuvelrug vrij vlak door verschillende dorpjes. In Lamagoan is een groot klooster. Die is dicht, we zagen de monnikjes tussen de 4 en 20 jaar afdalen. Ze overwinteren in een klooster in Pharping, dicht bij Kathmandu. Een heel klein tempeltje is wel open. Daar is een voetprint van Milarepa te zien. Milarepa is een belangrijke figuur in het Tibetaans Boeddisme en om deze en nog een andere voetafdruk is deze vallei zo belangrijk voor de volgelingen van het Tibetaans Boeddhisme.

De grot, waar in afzondering gemediteerd wordt, is gesloten. Wij lopen via diverse dorpjes met boerderijen en tempeltjes naar Chhule. Daar staat een grotere stoepa, heel mooi. Gombu zingt de hele dag al zijn boeddhistische mantra's, hier slingert hij de gebedsmolens aan. Wij doen mee. De mantra's kennen we niet, maar gebedsmolens aanslingeren kunnen we wel.

We lopen door naar Nile. Hier blijven we twee nachten. Dan kunnen we mooi op en neer naar Mu Gompa. Dat is een klooster op 3700 meter hoogte. De heenweg lopen we over een soort van weg. Die weg is door China aangelegd, 20 jaar geleden. Er is echter nog maar weinig van over en loopt dood in Nile. We zijn ook wel heel dicht bij Tibet, hemelsbreed een kilometer of zes. Er staan twee niet zulke hoge passen op de kaart, wijs om deze over te steken naar Chinees grondgebied is het niet lijkt ons. Dus is Mu Gompa ons einddoel. Ook dit klooster is dicht en de tempel is ook gesloten. We genieten van de buitenkant van de tempel en het uitzicht op de hoge bergen. De lodge wordt door een jongeman opengedaan. Hij kookt een berg aardappels voor ons vieren. Met een pittig sausje is dit echt heel lekker! De jonge kok verstopt zich ook wel eens in het bos en gaat daar een tukkie doen vertelt onze gids: hij houdt niet zo van het koken voor toeristen.

De terugweg lopen we over het pad aan de overkant van de rivier. Dat is leuker en daalt, dat loopt daarmee ook gemakkelijker.

De dagen erna lopen we terug. Soms even net iets anders, zodat we een mooie nieuwe stoepa bezoeken, waarbij water het thema is. Alle gebedsmolens worden door water aangedreven, zelfs de grote molen die in de stoepa achter een deur verborgen is. De chortens die er naast staan zijn prachtig beschilderd. Dat was vorig jaar nog niet zo, toen waren ze nog aan het bouwen. Ook de stoepa bij het nonnenklooster is nog niet af maar vordert gestaag. Het is een meerjarenproject, misschien is het over vijf jaar klaar. Het klooster is bijna helemaal verlaten, de nonnen zijn naar het klooster Kopan gegaan. Dat klooster ligt in Kathmandu, vanaf ons dakterras op het guesthouse kunnen we het bijna aanraken: het ligt op een heuvel onder de berg Ganesh Himal I. Wat is het toch een groot complex. We kunnen de uitgang bijna niet vinden, via een klein deurtje weten we te ontsnappen. We overnachten wederom in Chhukong Paro en Chumling en Lokpa. Daarna geven we even gas. De terugweg kunnen we wel in twee dagen doen, waar we de er heenweg drie dagen over deden. Het is even spannend bij de aardverschuiving net achter Lokpa. Er is een heel verse aardverschuiving ontstaan. De modder stroomt nog en voert grote rotsblokken met zich mee. Gombu loost ons er kundig doorheen.

Regelmatig moeten we aan de kant voor wat wij een "donkey train" noemen. Een rij ezels dus. Ze vervoeren spullen, zoals gasflessen, golfplaten voor daken en eten en drinken voor lokale mensen en vooral voor toeristen. Op een aardverschuiving zagen we hoe twee treintjes elkaar tegemoet kwamen en elkaar passeren moesten. Wij vonden het doodeng: de ezels gleden naar beneden en werden door de ezeldrijvers omhoog gejaagd. Het kwam allemaal goed, maar onze bewondering voor die beesten is alleen maar groter geworden. Wat zijn ze sterk zeg…

Bij Tato Pani gaan we lunchen. Tot onze grote verbazing groet de jeepchauffeur ons: hij is hier al! Na de lunch gaan we nog anderhalf uur rijden over de heel slechte weg en overnachten in Soti Khola. Daar hebben we ons feestje met Nuri en Gumbo. Wat een fijn team is het toch, wat een fijne mensen en wat hebben ze ons toch goed geholpen om deze trektocht mogelijk te maken. We eten snacks (gebakken kip en frietjes), eten dal bath met "local chicken" (hier een echte traktatie!) en nemen er een drankje bij. Ghombu houdt het bij een flesje cider, met een beetje alcohol, hij drinkt eigenlijk niet meer nadat zijn cholesterol te hoog bleek. Ik lust wel een biertje, Marcelin ook, en ze snoept mee met de "Kukri", de rum in de cola waar Nuri een dubbele portie van weet te bestellen.

De volgende ochtend zitten we om half acht in de jeep. We hobbelen nog een uurtje over de slechte weg, dan is er asfalt en rijden we naar het Guesthouse in Boudha, Kathmandu. We doen er in totaal vijf uur over, dat moet een nieuw record zijn.

's Avonds komen nog drie trekking-groepen het guesthouse binnen rollen. Sita, verantwoordelijk voor de was, wordt uitgedaagd al die stinksokken schoon te krijgen en ze ook weer van de waslijn naar de goede eigenaar te krijgen. Dat gaat niet helemaal goed: iemand is maat 43 kwijt en maat 37 is over…

Naast stijf en door elkaar geschud zijn we heel blij en gelukkig. Dat ging goed zeg: Marcelin heeft de hele toch zonder pijn volbracht, de conditie is onderweg opgebouwd. Het was zo mooi, wat een bijzonder gebied is het toch, en het weer was prima. We hadden prachtig heldere uitzichten. En alles ging goed, we zijn echt heel blij.

We blijven nog een paar dagen in Kathmandu om nog vrienden, kennissen en projecten te zien. Dan is het ook weer goed om naar huis te gaan: ik heb ook wel zin een rondje op mijn nieuwe fiets te doen.